In this documentary on the international city of Amsterdam, the director has taken a careful look at a variety of the city’s inhabitants, tracing their activities and roots out into third-world countries and regions and back to the city again.
EN
Serge Toubiana: Is Amsterdam Global Village intended to be the portrait of a city? Can one in fact portray a city?
Johan van der Keuken: I don’t think you can portray anything, but you can build a city through film, using both fictional and direct cinema techniques, which I purposely blend. The constructivist concept is very important to me. At the end of the film, there is a dedication to my friend, the writer Bert Schierbeek, who died this year. Bert Schierbeek wrote: “I always felt that life was made up of 777 stories going on at the same time.” So I thought we could do 777 four-hour films about Amsterdam, even if it’s a small city. But you have to make choices, take risks. When you film you have to disregard certain realities in order to recreate something physical on the screen. In that way, it’s impossible to portray a city.
Serge Toubiana in conversation with Johan van der Keuken1
“As a foreigner and an exile living in Amsterdam, and after a less-than-happy meeting with the man in the flesh, I think I have come to appreciate the wisdom of Johan van der Keuken, if not always in his life, then in his films. There, in a very Dutch way, he shows what it means to practice global citizenship, he shows us the spaces, physical as well as mental, of the present and of memory, that we as human beings must be able to occupy together. If Europe is to be more than a vain dream or a bureaucratic nightmare, then it will have to become a place where such double occupancy is the norm: a form of citizenship we can all aspire to. It makes Van der Keuken’s cinema, that body of perceptual surfaces, hold out the promise of a new political, but also ethical map of Europe, part ofthe globalized world, rather than its panoptic apex.”
Thomas Elsaesser2
- 1Johan van der Keuken, “The Flow of the World: Johan van der Keuken’s Amsterdam Global Village,” interviewed by Serge Toubiana [Original text: Serge Toubiana, “Le monde au fil de l’eau: entretien avec Johan van der Keuken: Amsterdam Global Village,” Cahiers du Cinéma, 517 (1997)].
- 2 Thomas Elsaesser, “The Body as Perceptual Surface: The Films of Johan van der Keuken,” in European Cinema: Face to Face with Hollywood (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2005), 210-211.
NL
“Iemand heeft eens gezegd dat als je iets over Nederland wilt zeggen, je in het buitenland moet beginnen. Dat is ook zo. Om goed te kunnen zien is een spanning nodig tussen heel dichtbij en heel ver weg staan. Alleen dan kun je scherp waarnemen.”
Johan van der Keuken
“Voor Amsterdam Global Village wilde ik [...] midden in de ruimte staan, of met de camera om de mensen heen draaien, er direct op af gaan – en daaruit volgde de vorm. Toen ik er goed over nadacht, begreep ik dat ik voor die directe werkwijze altijd een onderliggende structuur nodig zou hebben. Dat was in dit geval de cirkelvormige grachtenstructuur van Amsterdam. Ik heb me de film voorgesteld als een lange reis door de vier seizoenen, in navolging van de cirkelvorm die door de Provo-beweging, rond 1965-66, het magische appeltje werd genoemd: Amsterdam als magisch centrum van de wereld. In mijn hoofd heb ik dus de contouren van dat magische appeltje gevolgd en dat bracht me bij de figuur van die doorgaande beweging waarin ik steeds, als dat mogelijk was, met de klok mee draaide.”
Johan van der Keuken1
“Amsterdam, global village toont Amsterdam niet alleen als een hedendaagse mondiale verzamelplaats, maar verbindt het heden ook met het verleden door een 83-jarige joodse vrouw op te voeren, die samen met haar zoon zijn onderduikadres in Zeeuws-Vlaanderen opzoekt. In de oorlog zat hij hier gedurende drieëneenhalf jaar, gescheiden van zijn moeder, ondergedoken. Van der Keuken: “Dat is de kleinste reis in de film, maar die is net zo compleet als welke reis naar Azië of ander ver gebied dan ook.” Behalve het onderduikadres in Zeeuws-Vlaanderen bezoeken moeder en zoon ook hun vooroorlogse woning in de Transvaalbuurt, die zij in de volledig veranderde wijk maar moeizaam terugvinden. De woningen zijn gerenoveerd en hun oude huisnummer bestaat niet meer. Van der Keuken: “Zij maken niet alleen een fysieke maar ook een mentale reis, omdat zij zoeken naar wat er nog is. Hun vroegere buurt is veranderd in een allochtonenwijk; in hun oude woning woont een Surinaamse vrouw met haar kinderen.” In de woning vertelt de oude vrouw over het vooroorlogse joodse leven en het afvoeren van haar echtgenoot naar Westerbork, waarna zij hem nooit meer terugzag. Had zij hem na moeten reizen, vraagt zij zich af. Aan het slot van deze episode zegt de luisterende Surinaamse tegen de oude vrouw dat zij begrijpt wat zij voelt, omdat zij in Nederland drie jaar gescheiden heeft geleefd van haar kinderen, die in die tijd in Suriname verbleven. Van der Keuken: “De vergelijking gaat volstrekt mank, maar het is haar waarheid en haar manier om begrip te tonen. Je kunt eruit leren dat mensen zich altijd maar voor een deel kunnen inleven en dat deel moet je gebruiken. Totaal begrip is er nooit.””
Jos van der Burg2
FR
« Je n’ai pas encore vu Amsterdam Global Village. J’aime le titre. J’ai déjà commencé à réinventer le film dans mon imaginaire. Mais je sais que, comme d’habitude, lorsque je verrai le film, Johan me prendra par surprise. Je serai déconcerté, troublé, ému, comblé, et assurément j’aurai la réassurance de recevoir des nouvelles réelles et substantielles d’un véritable compagnon de route. »
Robert Kramer1
- 1Robert Kramer, cité dans “Dossier En route avec Van der Keuken,” Hors-Champ: Revue suisse de cinéma 7 (au-
tomne–hiver 2001–2002): 32.