Monsieur Hulot visits the technology-driven world of his sister, brother-in-law, and nephew, but he can't quite fit into the surroundings.
“It makes me sound old-fashioned, but I think I am an anarchist.”
Jacques Tati
“In a normal world, one would go out and walk into just any theater to see a film by Jacques Tati. Or Chaplin.”
Pedro Costa
“Tati’s work is all about the gears – how they turn, how they interlock. At once a minimalist and a ringmaster of spectacle, he constructs elaborate visual contraptions – successions of gags, linked by theme rather than story – which illustrate the mechanisms behind our modern world. Hulot (like Tati, and like the audience) exists both inside and outside the machine, a gentle and melancholy sentry, taking notice and taking part, commenting and living; a clockmaker making clocks with transparent faces. He wants us to see the gears and appreciate their scale and precision – and realize how their very existence turns us into gears, too.”
Matt Zoller Seitz1
“‘What my brother needs is an objective,’ Madame Arpel declares, but that is precisely what Hulot does not need. He simply needs to be left alone to meander and appreciate, without going anywhere or having anywhere to go. Jean-Luc Godard once said, ‘The cinema is not the station. The cinema is the train.’ I never knew what that meant, until Monsieur Hulot showed me. The joy is in the journey, the sadness in the destination.”
Roger Ebert2
“Ik had het ongeluk een modern kind en mijn tijd vooruit te zijn. Ik ben opgegroeid in een strenge en grijze kubus, zoals die huizen van tegenwoordig. Ik heb gewandeld, braaf, bedachtzaam, op de paadjes van een stadstuin... Ik vrees dat vandaag de dag dit decor van mijn jeugd banaal en zelfs ouderwets zal lijken. Maar ik geloof dat wij toen onze tijd vooruit waren. Thans zijn ze verdwenen, die vreemde, zonderlinge huizen die ik kende. Zij kenmerkten reeds door hun zeldzaamheid die rustige oase, waar ik soms voor korte tijd heen ging. Ze verdrongen zich rond een pleintje, versierd met alles wat de mensen er in de loop van de jaren aan hadden toegevoegd: een balkon, luiken, een bloem. Met al hun oude, verweerde krachten boden ze weerstand aan de vooruitgang.”
Jacques Tati3
“Hulot loopt misschien uit de pas, maar zijn tred is stukken kwieker dan die van andere mensen. Zijn lichaam leunt naar voren, doelbewust, naar de toekomst. Hij sleept zelden met zijn voeten.”
Kristin Ross4
- 1Matt Zoller Seitz, “Mon oncle,” Criterion Current, 5 January 2004.
- 2Roger Ebert, “Mon oncle,” www.rogerebert.com, 8 June 2003.
- 3Jacques Tati, in Tati, Ann Meskens, Lemniscaat Rotterdam, 2005).
- 4Kristin Ross, ‘Jacques Tati, historicus,’ Sabzian, 20 juli 2015.