The French Connection
Het is ongelooflijk hoe verblindend de slogan “realisme” in onze cultuur werkt. Het is een zelfdestructief, zelfreducerend mechanisme. Zodra je die slogan hanteert, zodra je dat programma aanhangt, zodra je dat interpretatieschema hanteert, glijdt je onweerstaanbaar van de ene “basic reality” naar de andere. Je komt onweerstaanbaar de glijbaan afgegleden, maar je bereikt nooit het eindpunt van een “werkelijk realisme”, je komt nooit bij de ultieme realiteit. Realisme lijkt op een zen-denk-opgave, die je gedachten in een onontwarbaar net inspint. Om eruit te komen moet je een soort kwalitatieve sprong maken, uit de “ban” van het realisme. Want het is een sofisme, gezichtsbedrog.
Het blijft me een raadsel waarom men er altijd maar opnieuw intrapt. Waarom waarderen de mensen The French Connection als een moedige film over het verval van een grootstad, over de ravages van drugs, over de zelfdestructie van de ordehandhaving? Waarom ziet men er in een boodschap aan het bioscooppubliek?
Philip D’Antoni, producent van The French Connection (regie: William Friedkin, 1971) plaatste de film in zijn “juiste dimensie” als hij zegt (in Variety van 24/11/71) dat hij er zo fier op is omdat hij hem heeft kunnen binnenloodsen aan de helft van de prijs van zijn vorige hit, Bullitt (regie: Peter Yates, 1968). Een product afleveren, met een identiek, commercieel succes, maar voor de helft van de prijs gemaakt, dat is een prestatie.
Overigens geldt voor The French Connection wat ik schreef over Klute (regie: Alan Pakula, 1971): hier heb je een terugkeer naar een thema van de vorige eeuw, waar de stad opnieuw in moralistische termen wordt gezien als plaats van verval. Een verval in moraliteit, fysiek verval, verval van de stad zelf.
Het veel geloofde realisme is misschien niets anders dan een pan-moralistische visie op de werkelijkheid, het plaatsen van een adjectief voor de werkelijkheid. In het realisme heeft dat adjectief de opdracht verdere discussie overbodig te maken. Het is gezegd.
Beeld uit The French Connection (William Friedkin, 1971)
Deze tekst verscheen oorspronkelijk in Kunst & Cultuur 5, nr. 6 (16 maart 1972).
Met dank aan Reinhilde Weyns en Bart Meuleman.
Met steun van LUCA School of Arts, LUCA.breakoutproject.